...............................................................19 woorden
a = antwoord
...............................................................
Seleteer voorbeeld, langzaam of geen:
............................................................... v: vragen Aantal: 19 woorden. ............................................................... Het weer Het is mooi weer Het is slecht weer Het is behoorlijk warm Het is heel warm Het is erg koud Het is een zonnige dag Het is dertig graden Ik heb het koud Ik heb het warm ------ Het is bewolkt Het is onbewolkt Wat voor weer wordt het vandaag? Gaat het vandaag regenen? Het gaat regenen Het klaart op Het blijft mooi weer Het weer wordt beter Het waait

............................................................... A: Antwoorden Aantal: 19 woorden. ............................................................... El tiempo Hace buen tiempo Hace mal tiempo Hace bastante calor Hace mucho calor Hace mucho frío El día está soleado Hace treinta grados Tengo frío Tengo calor ------ Está nublado El día está claro ¿Qué tiempo tendremos hoy? ¿Va a llover hoy? Va a llover Se está despejando, está clareando Seguirá el buen tiempo El tiempo está mejorando Hace viento