[Spaans...De lidwoorden] {https://www.spaanse-taal.net/woordenschat/lidwoorden.html} #Het Spaans heeft net als het Nederlands twee vormen van het bepaalde lidwoord. Zoals je in het Nederlands de en het hebt, heb je in het Spaans el en la. El wordt gebruikt bij mannelijke zelfstandig naamwoorden en la bij vrouwelijke zelfstandig naamwoorden. Ook heeft het Spaans aparte vormen voor het meervoud. La in het meervoud wordt las en el wordt los. #Het onbepaald lidwoord, het nederlandse een, heeft in het Spaans ook weer twee vormen voor mannelijk en vrouwelijk un en una en het meervoud unos en unas. Hieronder enkele voorbeelden: Het huis #[La casa] De huizen #[Las casas] Een huis #[Una casa] Het dak #[El tejado (el techo)] De tuin #[El jardín] De tuinen #[Los jardínes] Een tuin #[Un jardín] De deur #[La puerta] #Woorden die eindigen op a, ion en op dad zijn vaak vrouwelijk en krijgen dus het lidwoord la. Bijvoorbeeld La canción (lied), la universidad (universiteit), la ventana (raam). #Er zijn wel uitzonderingen zoals: El avión (vliegtuig), El problema (probleem)