{https://engelslerenonline.com/engelsewoorden/sport/} [Sport] Atletiek #[Athletics] Bal #[Ball] Hardlopen #[Running] Badminton #[Badminton] Duiken #[Diving] Duikbril #[Goggles] Sportwinkel #[Sports shop] Fietsen #[Cycling] Golf #[Golf] pingpong #[table tennis] ------ Bergbeklimmen #[Mountaineering] Ijshockey #[Ice hockey] Jogging #[Jogging] Kaart #[Map] Kano #[Canoe] Klimmen #[Rock climbing] Snorkelen #[Skin diving] Rivier #[River] Roeien #[Rowing] Fiets #[Bicycle] ------ Schaatsen #[Skating] Skiƫn #[Skiing] Skipiste #[Ski trail] Skischoen #[Ski boot] karate #[karate] Sneeuw #[Snow] Snorkel #[Snorkel] Ploeg #[Team] Sportcentrum #[Sports centre] Rugby #[Rugby] ------ Squash #[Squash] Stadion #[Stadium] racen #[racing] Surfplank #[Sailboard] Tennis #[Tennis] Tennisveld #[Tennis court] Turnen #[Gymnastics] Vissen #[Fishing] Voetbal #[Football] Wedstrijd #[Match] ------ Zeilboot #[Sailing boat] Zeilen #[Sailing] Zwembad #[Swimming pool] Zwemmen #[to swim] Zwempak #[Wet suit] Zuurstofflessen #[Oxygen bottles] Vogels kijken #[Birdwatching] Bowlingveld #[Bowling green] Kampioenschap #[Championship] Kleedkamers #[Changing rooms] ------ Fietsenverhuur #[Cycle hire] Fietspad #[Cycleway] Paardenren #[Horse racing] Gemarkeerde wandeling #[Waymarked walk]