Themawoorden en schoolwoorder Les 1 en 2: actief Bezig zijn, aan de gang zijn. zich amuseren Plezier hebben, zich vermaken. de attractie Iets aantrekkelijks dat veel mensen willen zien of doen. chillen Je lekker ontspannen. de gezelligheid Als er een prettige sfeer is tussen mensen in dezelfde ruimte. het gezelschap Groep mensen die samen iets doen. sluiten 1 Dichtdoen, dichtmaken; 2 Beëindigen. de vrije tijd De tijd die je voor jezelf hebt. het toegangsbewijs Kaartje of papier waarop staat dat je ergens naar binnen mag. de toegangsprijs De prijs die je betaalt om ergens naar binnen te mogen. de verwachting Het verwachten, denken dat iets gaat gebeuren. verzamelen Mensen, voorwerpen of informatie van dezelfde soort bij elkaar brengen.