{https://engelslerenonline.com/werkwoorden/hulpwerkwoorden/} [Hulpwerkwoorden] #In elke zin is er altijd sprake van een onderwerp en een werkwoord. Er kunnen ook meerdere werkwoorden elkaar opvolgen: men spreekt dan van een hoofdwerkwoord(en) en hulpwerkwoord(en): #Een hoofdwerkwoord is het belangrijkste werkwoord en zal een actie of toestand beschrijven / de betekenis aangeven #Een hulpwerkwoord geeft dan weer meer uitleg over het hoofdwerkwoord. Soms worden hulpwerkwoorden ook gebruikt om een bepaalde tijd aan te duiden. Hierover volgt later meer. #Net zoals in het Nederlands, heb je 2 veelvoorkomende hulpwerkwoorden: zijn (to be) en hebben (to have). #Voorbeeldzinnen to be en to have #I am going to Ibiza hulpwerkwoord : “am” hoofdwerkwoord: “going” #She is writing on the walls hulpwerkwoord: “is” hoofdwerkwoord: “writing” #I have ordered pizza hulpwerkwoord: have hoofdwerkwoord: ordered #to be – zijn [Bevestigende vorm] I am ik ben you are jij bent, u bent, jullie zijn he is hij is she is zij is it is het is we are wij zijn they are zij zijn [Ontkennende vorm] #na het hulpwerkwoord volgt het woordje not: I am not ik ben niet you are not jij bent niet he is not hij is niet she is not zij is niet it is not het is niet we are not wij zijn niet they are not zij zijn niet [Vraagvorm] #Bij de vraagvorm verwissel je het onderwerp en het hulpwerkwoord van plaats: am I? ben ik? are you? ben jij? is he? is hij? is she ? is zij? is it? is het? are we ? zijn wij? are they? zijn zij? To have – hebben bevestigende vorm I have ik heb you have jij hebt he has hij heeft she has zij heeft it has het heeft we have wij hebben they have zij hebben [ontkennende vorm en vraagvorm] #Hiervoor gelden dezelfde regeltjes als voor to be(zie hierboven). [Samengetrokken vormen] #In vlot taalgebruik worden de hulpwerkwoorden to be en to have meestal vervormd: to be to have I’m I’ve you’re you’ve he/she/it’s he/she/it’s we’re we’ve they’re they’ve