.



100%
Rayan
......






Hulpwerkwoorden
In elke zin is er altijd sprake van een onderwerp en een werkwoord. Er kunnen ook meerdere werkwoorden elkaar opvolgen: men spreekt dan van een hoofdwerkwoord(en) en hulpwerkwoord(en):
Een hoofdwerkwoord is het belangrijkste werkwoord en zal een actie of toestand beschrijven / de betekenis aangeven
Een hulpwerkwoord geeft dan weer meer uitleg over het hoofdwerkwoord. Soms worden hulpwerkwoorden ook gebruikt om een bepaalde tijd aan te duiden. Hierover volgt later meer.
Net zoals in het Nederlands, heb je 2 veelvoorkomende hulpwerkwoorden: zijn (to be) en hebben (to have).
Voorbeeldzinnen to be en to have
I am going to Ibiza hulpwerkwoord : “am” hoofdwerkwoord: “going”
She is writing on the walls hulpwerkwoord: “is” hoofdwerkwoord: “writing”
I have ordered pizza hulpwerkwoord: have hoofdwerkwoord: ordered
to be – zijn
Bevestigende vorm
1
ik ben


......



2
jij bent, u bent, jullie zijn


......



3
hij is


......



4
zij is


......



5
het is


......



6
wij zijn


......



7
zij zijn


......



Ontkennende vorm
na het hulpwerkwoord volgt het woordje not:
8
ik ben niet


......



9
jij bent niet


......



10
hij is niet


......



11
zij is niet


......



12
het is niet


......



13
wij zijn niet


......



14
zij zijn niet


......



Vraagvorm
Bij de vraagvorm verwissel je het onderwerp en het hulpwerkwoord van plaats:
15
ben ik?


......



16
ben jij?


......



17
is hij?


......



18
is zij?


......



19
is het?


......



20
zijn wij?


......



21
zijn zij?


......



To have – hebben
bevestigende vorm
22
ik heb


......



23
jij hebt


......



24
hij heeft


......



25
zij heeft


......



26
het heeft


......



27
wij hebben


......



28
zij hebben


......



ontkennende vorm en vraagvorm
Hiervoor gelden dezelfde regeltjes als voor to be(zie hierboven).
Samengetrokken vormen
In vlot taalgebruik worden de hulpwerkwoorden to be en to have meestal vervormd:
29
to have


......



30
I’ve


......



31
you’ve


......



32
he/she/it’s


......



33
we’ve


......



34
they’ve


......



________________________________________ EINDE, aantal woorden: 34