...............................................................20 woorden
a = antwoord
...............................................................
............................................................... v: vragen Aantal: 20 woorden. ............................................................... de arbeidersbuurt de fabriek de industrie de kinderarbeid de machinist de stoommachine de stoomtrein de telegraaf de textielfabriek de waterleiding ------ de bacillen het bericht bestormen het grondwater de hygiëne het loon de milieuvervuiling de sporen stoken verslinden ------

............................................................... A: Antwoorden Aantal: 20 woorden. ............................................................... De arbeidersbuurt is het deel van de stad waar veel arbeiders wonen. Een fabriek is een gebouw waar met machines dingen gemaakt worden. De industrie is de naam voor alle fabrieken samen. Kinderarbeid is werk dat door kinderen wordt gedaan. De bestuurder van een stoomtrein of trein heet de machinist. Een stoommachine is een machine die met steenkool wordt gestookt. De stoom wordt gebruikt om andere toestellen te laten werken. zoals een weefgetouw. Een stoomtrein is een trein die op stoom rijdt. De telegraaf is een schrijftoestel dat punten en streepjes op papier zet. Zo kun je berichten verzenden. Een fabriek waar weefmachines staan heet een textiel fabriek. De buis waardoor schoon drinkwater een huis binnenkomt, heet een waterleiding. ------ hele kleine beestjes waar je ziek van kunt worden. Je kunt ze niet zien een boodschap die iemand krijgt, per telefoon bijvoorbeeld met een heleboel mensen tegelijk iets aanvallen water dat in de grond zit. Daar drinken de planten van als je zorgt dat alles heel schoon is geld dat je krijgt voor je werk als de grond, het water of de lucht vies wordt resten uit vroeger tijden die er nog zijn iets in een vuurtje of in de kachel gooien, zodat het verbrandt heel snel opeten ------
VB: Antwoorden Aantal: 20 woorden. Teller begint bij : 11 ............................................................... Er zitten bacillen in het drinkwater. Dat is heel gevaarlijk. Ik heb net bericht gehad dat ik de loterij heb gewonnen! De soldaten bestormen het kasteel. Het grondwater is zwaar vervuild. Hygiëne in huis is erg belangrijk. Hoera, mijn loon is omhooggegaan. Nu heb ik meer geld. Door de uitlaatgassen van auto's krijg je veel milieuvervuiling. Je kunt daar nog sporen van de Romeinen vinden. Je kunt deze kachel met olie stoken. Zij had zo'n honger, dat ze haar boterhammen verslond.